REIS IMPRESSIES VAN EEN LIEFDE VAN KUNST EN GESCHIEDENIS
en mijn ervaringen als leraar in China
UMGEBUNGSENTDECKER
Münster en het Münsterland




INHOUD
- Country tour in een oud cultuurlandschap
het is het beste om vanuit het noorden te naderen
- De wekelijkse markt in Münster
- De Prinzipalmarkt, het goede adres van Münster
- Munster, de stad van de Vrede van Westfalen
- Aristocratische rechtbanken in Münster
- De bouwer Johann Conrad Schlaun
In het noorden van Westfalen ligt het Münsterland tussen de Lippe, het Teutoburgerwoud, Nedersaksen Emsland, Nederland en het district Wesel.
Het gebied is groot. Als je het op de autobaan oversteekt en het wordt aangekondigd door toeristenborden, vraag je je altijd af hoe ver van wat aanvoelt als het Münsterland de aankondigingen verschijnen.
Country tour in een oud cultuurlandschap
Vanuit het Ruhrgebied gezien ligt het Münsterland praktisch voor de deur. Als je vanuit de Revier naar het noorden rijdt op de A 43, A 1 of A 31, laat je de verstedelijkte regio al snel achter je en is het raadzaam om vanaf dat moment de snelweg te verlaten en je landelijke tocht voort te zetten over landwegen, want het wordt rustig en landelijk. Een routeaanbeveling door bijzonder mooie deellandschappen is niet nodig, want het ziet er bijna overal goed uit. Als u op weg bent naar een bestemming, bijvoorbeeld een kasteel of een plaats, komt u er zeker door schilderachtige landschappen. Op straat kom je cabrio- en oldtimerrijders tegen en het Münsterland is bij uitstek geschikt voor dergelijke tochten
De straten zijn in goede staat, de kleine steden zijn goed onderhouden, alles is schoon, gras gemaaid, heggen gesnoeid - ongewone bezienswaardigheden als je uit het Ruhrgebied komt. Er is weinig stadsuitbreiding, in plaats daarvan oude lanen, landhuizen in het Münsterland, paardenweiden en wegkruisingen bij de ingangen van boerderijen.
Als je naar Munster gaat,
het is het beste om vanuit het noorden te naderen
Midden in dit landschap ligt Münster.
De ideale aanrijding is vanuit het noorden via de B 54, die u opkomt vanaf de A1. De hoofdweg leidt rechtstreeks naar de stad en het leuke van deze aanpak is dat je door velden rijdt en de hele tijd het naderende silhouet met de kerktorens in zicht hebt. De ontwikkeling begint pas na het toegangsbord. Als u vervolgens Münster binnenrijdt, ervaart u eerst een normale, vrij pretentieloze stad die niet bijzonder opvalt. Pas in het centrum wordt het historisch.
De wekelijkse markt in Münster

Am Samstag zeigt sich Münster von seiner lebendigsten Seite – dann ist Wochenmarkt.
Er beeindruckt nicht nur durch seine Größe, sondern auch durch seine klare Ausrichtung: Hier dreht sich alles ums Kulinarische. Frisches Obst und Gemüse, Käse, Brot, Feinkost – ergänzt durch einige Blumenstände.
Wohltuend ist dabei die Konzentration aufs Wesentliche: Mode, Taschen und sonstigen Kram, wie er auf vielen anderen Märkten die Ränder füllt, sucht man hier vergeblich.

Das Angebot und die Konkurrenz unter den Händlern sind groß, die Auswahl gut, alles sieht aus wie gemalt. Manche Händler haben bei Münsteranern Kult-Status, zumindest lassen die langen Schlangen vor den Ständen darauf schließen.



Früher oder später erliegt man den kulinarischen Verlockungen – und findet sich an einem der Stehtische wieder, um eine Kleinigkeit zu essen.
Von dort lässt sich das bunte Markttreiben wunderbar beobachten. Um Punkt zwölf läuten die Glocken des Doms, am Nachbartisch plaudern Universitätsangehörige mit internationalen Gästen und auf der Straße Michaelisplatz – die den Domplatz mit dem Prinzipalmarkt verbindet – herrscht reges Treiben: Menschen, Fahrräder, Einkaufsbeutel, Stimmengewirr.
Ab und zu schiebt sich ein Bus im Schritttempo durch das Gewusel.
Es ist eine intensive, aber angenehme Reizüberflutung – Samstag für Samstag.

Je moet op een zaterdag naar de stad gaan als de hele omgeving naar de mooie markt op het plein voor de kathedraal komt om te winkelen. Er is alleen eten en bloemen; Gelukkig vind je hier geen kraampjes met tassen of kleding. De markt is ook op woensdag beschikbaar, maar de sfeer op zaterdag met de algemeen merkbare anticipatie op een weekend is waarschijnlijk leuker. Als je er om tien uur kunt zijn, kun je nog steeds een parkeerplaats krijgen. In de loop van de ochtend loopt de binnenstad merkbaar vol en rond twaalf uur kan het behoorlijk vol zijn en kan het zoeken naar een parkeerplaats vermoeiend zijn.
Op de markt zijn een aantal vis-, kaas-, vleeshandelaren, talloze groenteboeren, jam, honing, bloemenverkopers etc. De concurrentie is moordend, het aanbod is goed, alles ziet eruit alsof het geschilderd is en veel handelaren hebben zeker cult status bij de inwoners van Münster, ze staan in ieder geval niet in de buurt van lange rijen voor sommige kraampjes. Je kunt aan elke hoge tafel iets eten en kijken naar de drukte, de klokken van de kathedraal luiden om twaalf uur, aan de volgende tafel praten universiteitsleden met internationale gasten, in de straat 'Michaelisplatz', die rechtstreeks van de Domplatz naar de Prinzipalmarkt, het zit vol met mensen, fietsers, af en toe een bus die niet eens stapvoets rijdt. Het is een geconcentreerde maar aangename zintuiglijke overbelasting - elke zaterdag opnieuw.
Westfaalse keuken

Wenn man thematisch schon bei Lebensmitteln ist, lohnt ein Blick auf die westfälische Küche. (Keine Lust auf regionale Gerichte? Klick hier. Dann geht's gleich weiter in die Stadt.)
Eins vorweg - westfälische Küche ist nicht jedermanns Sache: bodenständig und kräftig mit Zutaten wie Speck, Schweineblut oder Innereien. Aber früher sind die Leute davon auch nicht gestorben und immerhin wurde von einem Tier alles verwendet, was eine gewisse Nachhaltigkeit mit sich brachte.

Die weit über die Grenzen hinaus bekanntesten Spezialitäten sind Pumpernickel und westfälischer Schinken. Der Pumpernickel hat es sogar bis in die USA geschafft.
Welche warmen Gerichte gibt es?
In Kochbüchern und auf manchen Speisekarten findet man unter anderem Westfälisches Blindhuhn, Pfefferpotthast, Töttchen, Dicke Bohnen mit Speck, Pickert, Panhas, Potthucke, Pillekuchen, Grünkohl.
Der Pfefferpotthast ist eigentlich eine Art Gulasch. Rindfleisch und Zwiebeln werden mit Nelken, Lorbeerblättern und Piment gekocht, danach erfolgt eine leicht säuerliche Abschmeckung mit Zitronensaft und Kapern. Gebunden wird es mit Semmelbröseln (vielleicht tut es auch Stärke, evtl. mit einem Schuss Sahne?). Nelken, Lorbeer und Piment geben dem Gericht eine leichte Note von Weihnachtsgewürzen.
Töttchen ist eine Art Ragout, das heutzutage aus Kalbfleisch hergestellt wird, also durchaus hochwertig, was es früher eher nicht war, da wurden sämtlich Innereien hineingeworfen und das Kalbfleisch kam vom Kalbskopf. Das Ganze wurde mit Zwiebeln und Zitronensaft zu einem säuerlichen Ragout gekocht. Im Münsterland gibt es das zum Frühschoppen bei Schützenfesten und es steht auf Speisekarten in Traditionslokalen.
Das Westfälische Blindhuhn ist ein Bohneneintopf mit Birnen, in den noch ein ordentliches Stück Speck geknallt wird.
Das Ganze wirkt wie eine Bohnensuppe, allerdings eine klare, nicht diese schlammartigen Gebilde wie Linsen- oder Erbseneintopf.
Der Pickert (ich kenne ihn nur als Kastenpickert) ist ein Hefeteig, in den geriebene Kartoffeln kommen, dann werden Rosinen untergerührt, alles kräftig mit Salz und Pfeffer würzen, das Ganze wird gebacken, bis es schön braun ist. Der abgekühlte Kuchen wird in dicke Scheiben geschnitten, die in der Pfanne mit Butter geröstet werden, darauf kommt Rübenkraut. Fertig.
Panhas erinnert ein bisschen an Blutwurst. Dafür wird Schweinefleisch (manchmal wird auch Rind zugesetzt) in Wurstbrühe gekocht, die von der Wurstherstellung übrig ist, gewürfelter Speck und gewürfelte Blutwurst kommen hinein, dazu Schweineblut, Pfeffer, Piment und Nelke und das Ganze wird mit Buchweizenmehl gebunden, bis es fest wird. Die Masse wird in eine Kastenform gedrückt, dann auskühlen lassen. Gegessen wird es als Aufschnitt oder in Scheiben geschnitten, gebraten und mit Sauerkraut und Kartoffeln, Apfel und angebratenen Zwiebeln serviert.
Pillekuchen wird aus gestifteten Kartoffeln hergestellt, die unter einen Pfannekuchenteig gerührt und anschließend langsam in der Pfanne gebraten werden. Nicht zu heiß, er braucht Zeit, bei zu starker Hitze wird er schwarz, bevor er gar ist. Oder man brät die rohen gestifteten Kartoffeln zuerst und gießt anschließen den Pfannekuchenteig darüber und brät dann von beiden Seiten, bis es knusprig ist. Dazu Endiviensalat.
Grünkohl, eigentlich bekannt für Niedersachsen, ist auch im Münsterland beliebt. Ein Blick auf die physische Landkarte zeigt, warum. Die Norddeutsche Tiefebene, in der der Grünkohl als regionale Spezialität zu finden ist (in Süddeutschland kennt man ihn kaum) setzt sich bis ins Münsterland fort und wird nur nordöstlich vom Teutoburger Wald und südlich vom Haarstrang begrenzt. Im Münsterland hat man so gut wie keine Erhebung mehr bis zur Nordsee und da Niedersachsen ohnehin gleich nebenan liegt, ist die Grünkohlgrenze eher in Nordrhein-Westfalen zu finden.
Die Aufzählung umfasst nur eine Auswahl und könnte noch beliebig fortgesetzt werden.

In Münster gibt es eine Reihe ziemlich guter, bodenständiger Restaurants wie z.B. Stuhlmacher, Kiepenkerl, Altes Gasthaus Leve, Töddenhoek, Drübbelken u.m.
Was trinkt man im Münsterland?
Traditionell wird Altbier getrunken, mittlerweile eher Pils, wichtige Spirituosen sind Steinhäger und Weizenkorn.


Übrigens gibt es in der Schänke, bzw. dem Restaurant der Altbierbrauerei Pinkus Müller in Münster die Speisekarte auch auf "Münsterländer Platt".

Als je het al over eten hebt, moet je dat meteen doen een Uitzicht op de gooi Westfaalse keuken. Allereerst: het is niet voor iedereen weggelegd. Nuchter, sterk, spek, varkensbloed, slachtafval. Maar vroeger gingen mensen er ook niet aan dood en werd alles gebruikt door een dier, wat een zekere duurzaamheid bereikt.
traditioneel Altbier wordt gedronken in Münsterland, nu meer Pils, belangrijke sterke dranken zijn Steinhäger en Weizenkorn.
Pompernikkel en Westfaalse ham zijn ook bekend.
Als warme gerechten eet je Westfaalse blinde kip, Pfefferpotthast, Töttchen , tuinbonen met spek, Pickert, Panhas , Potthucke, pilcake,
Als toetje: Westfaalse Kwark
De namen klinken al zo dat je er niets onder kunt bedenken.
Maar misschien tegengekomen de een of de ander Gerecht op het menu. Trouwens, in de bar van de Altbierbrauerei Pinkus Müller staat de menukaart in het Nederduits.
Dat Westfaalse blinde kip is een bonenstoofpotje waar een behoorlijk stuk spek op rijmt en peertjes.
Het is niet mijn ding, het lijkt meer op een bonensoep, zij het een duidelijke Bonensoep , niet die modderige soepen, zoals linzen- of linzensoepen Erwtensoepen .
De Pfefferpotthast is eigenlijk een soort goulash. Rundvlees en uien worden gekookt met kruidnagel en laurier (ik ken het vooral met piment), daarna een lichtzure smaak met citroensap en kappertjes. Het is gebonden met paneermeel, waardoor de saus er natuurlijk niet zo fijn uitziet. Kruidnagel, laurierblaadjes en piment geven het gerecht een lichte toets van kerstkruiden.
Töttchen is een soort ragout die tegenwoordig van kalfsvlees wordt gemaakt, dus van zeer hoge kwaliteit, wat vroeger niet het geval was, alle ingewanden werden erin gegooid en het kalfsvlees kwam van de kalfskop. Het geheel werd gekookt tot een zure ragout met uien en citroensap. In Münsterland is dit verkrijgbaar voor ochtendpint op schietfestivals en het staat op menu's in traditionele restaurants.
De Picker (ik ken het alleen als kistenplukker) is een gistdeeg met geraspte aardappelen, dan worden er rozijnen doorgeroerd, op smaak gebracht met peper en zout, het geheel wordt gebakken tot het mooi bruin is. De afgekoelde cake wordt in dikke plakken gesneden, die in een pan met boter worden geroosterd en vervolgens worden raapstelen toegevoegd. compleet
Panhas lijkt een beetje op bloedworst. Hiervoor wordt varkensvlees (soms ook rundvlees toegevoegd) gekookt in worstbouillon die overblijft van de worstproductie, spekblokjes toegevoegd, bloedworst in blokjes gesneden, daarna varkensbloed toegevoegd, peper, piment en kruidnagel en het geheel komt erbij Boekweitmeel gebonden tot het hard wordt, dan komt het in een broodpan, laat afkoelen. Het wordt gegeten als vleeswaren of gesneden, gebakken en geserveerd met zuurkool en aardappelen, appels en uien.
Potthucke komt vaker voor in het Sauerland en Siegerland. In Münsterland vind je jezelf niet op de kaart. Niettemin: het is een aardappeldeeg waarvoor puree en geraspte rauwe aardappelen met elkaar worden gemengd. Meng de eieren en room, worst en uien erdoor. Kruid goed af met peper, zout en nootmuskaat. In een platte vorm het spek weglaten, het beslag erop leggen, in de oven - bakken, klaar. of je laat het afkoelen, snijdt het in stukjes en bakt ze aan beide kanten. Met zwart brood en raapstelen - en aangezien het gerecht uit Zuid-Westfalen komt, is er een lekker koud pilsener.
Pillencake wordt gemaakt van geknepen aardappelen die door een pannenkoekenbeslag worden geroerd en vervolgens langzaam in de pan worden gebakken. Niet te heet, het kost tijd, als het te heet is wordt het zwart voordat het klaar is. Of je kunt eerst de rauwe, geknepen aardappelen bakken en dan het pannenkoekenbeslag erover gieten en dan aan beide kanten bakken tot het knapperig is. Met andijviesalade.
Al deze gerechten zijn thuisgerechten die verzadigen moest en werd gekookt in bediendenkeukens voor boeren en koetsiers. Men kan zich nauwelijks voorstellen dat heren zoiets op de boerderijen zouden hebben gegeten. Maar dit zijn de gerechten die ook overal als Westfaalse keuken worden beschouwd Vind zijn.
De Prinszipalmarkt -
Het goede adres van Münster



Traditionsgasthaus Stuhlmacher

Vom Markt auf dem Domplatz gelangt man nach wenigen Metern zum Prinzipalmarkt. Dort findet man gediegene Geschäfte in den Laubengängen. Von Bekleidung fürs Landleben über Reitutensilien bis hin zu Geschäften für Tischkultur bekommt man dort alles, was man für ein gutsituiertes Selbstverständnis braucht.
Wenn man einen Meißener Tafelaufsatz sucht - hier gibt es ihn. Wozu braucht man so etwas? Nun ja, vielleicht hat man ja ein Wasserschloss? Da könnte man so etwas schon für den einen oder anderen Zweck verwenden.
Die Häuser am Prinzipalmarkt sind allesamt giebelständig, schmal und vertikal, haben im Erdgeschoss eine Arkade, darüber zwei Geschosse und schließen mit ein oder zwei Giebelstockwerken ab. Es sind Bürgerhäuser, die sich in ihrer architektonischen Erscheinung deutlich von Münsteraner Adelshöfen unterscheiden. Dazu später mehr.

Typische Bürgerhäuser am Prinzipalmarkt
Op de Prinzipalmarkt vind je elegante winkels in de arcades. Van kleding voor het plattelandsleven tot winkels voor serviesgoed, je kunt er alles krijgen wat je nodig hebt voor een welvarend zelfbeeld.
Als u op zoek bent naar een middelpunt van Meißen - daar is het. Waar heb je zoiets voor nodig? Misschien voor zijn kasteel?
Deze straat maakt vooral indruk met zijn huizenrij met de gevels en de arcades.
Ga naar de hoofdmarkt verder richting Lamberti kerk, de straatnaam in Drubbel, Roggenmarkt, Arch Street, Spiekerhof verandert. Daar vindt u winkels die antieke meubelen verkopen.
Munster -
de stad van de Vrede van Westfalen

Op de foto hierboven is rechts het stadhuis van de Vrede van Westfalen te zien, met links het Stadtweinhaus.
Aan de Prinzipalmarkt staat ook het stadhuis met de hoogste en rijkst versierde gevel. Op de foto hierboven is het gebouw aan de rechterkant, links ervan is het wijnhuis van de stad.
In dit stadhuis bevindt zich de Friedensaal, die kan worden bezocht en waarin in 1648 het vredesverdrag werd ondertekend, waarmee een einde kwam aan de Dertigjarige Oorlog - het is een plek waar wereldgeschiedenis werd geschreven.
Toen in 1998 de 350ste verjaardag van dit vredesverdrag werd gevierd, waren er staatshoofden uit twintig Europese landen in de stad, waaronder de koninginnen van Nederland, Zweden en Denemarken. De Welt am Sonntag schreef op 25 oktober 1998:
“Nooit eerder waren in Duitsland zoveel staatshoofden bijeengekomen als gisteren in Osnabrück en Münster voor de herdenking van de 350ste verjaardag van de Vrede van Westfalen."" Het ministerie van Buitenlandse Zaken in Bonn beschreef de bijeenkomst als de "grootste protocolgebeurtenis in de geschiedenis van de Bondsrepubliek Duitsland" "
De Westfälische Nachrichten schreef: "De lijst van naties waarvan de staatshoofden zijn verzameld in de Friedenssaal is zo lang dat het het beste is om deze in alfabetische volgorde te presenteren: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Italië, Letland, Liechtenstein , Litouwen, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Zweden, Zwitserland, Spanje, Tsjechië en Vaticaan."
De Dertigjarige Oorlog
De Dertigjarige Oorlog was een van de belangrijkste oorlogen voor Centraal-Europa. Het vredesverdrag waarmee het eindigde is het geboorteuur van Nederland en Zwitserland. Bovendien werd Frankrijk toen een Europese hegemonische macht en was Lodewijk XIV, de Zonnekoning, aanwezig bij de vredesonderhandelingen in Munster. Niet hij persoonlijk - hij was nog een kind - maar hij werd vertegenwoordigd door kardinaal Mazarin. Frankrijk profiteerde toen het Heilige Roomse Rijk en Spanje werden verzwakt. Zou de glans van de Zonnekoning tot stand zijn gekomen zonder de politieke herbalancering op het continent na de oorlog?
In Duitsland consolideerde het vredesverdrag het idee van het Reich niet, maar verzwakte het. De Habsburgers leverden vaak en in deze tijd de keizer van het rijk, waardoor ze de echte verliezers van de oorlog waren. De versnippering van Duitsland in vele gebieden die niet verenigd konden worden, was sterker geworden. Het idee om een Duitse natiestaat te consolideren was na de oorlog op de lange termijn moeilijk.
Maar binnen Duitsland waren er ook landen die na de oorlog ontstonden. M om na te denken over hoe Saksen, enz. de Brandenburgse, Württembergse cultuur in de daaropvolgende barokperiodes ontwikkelden.
In termen van buitenlands beleid was het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie ernstig verzwakt. Dit was een belangrijk doel van de grote Europese mogendheden, vooral Frankrijk, aangezien een machtige buur in het oosten niet gewenst was. Maar ook Zweden was geïnteresseerd in een zwak Duitsland omdat het zijn macht wilde uitbreiden. Het was dan ook een nederlaag voor Duitsland in termen van buitenlands beleid.
Frankrijk, Zweden, Nederland, Zwitserland - eigenlijk hadden ze allemaal geprofiteerd. Of ze waren onafhankelijk geworden of ze kregen Duitse gebieden - Frankrijk kreeg de Elzas, Zweden kreeg het westelijke deel van Pommeren - of ze profiteerden van een vernietigd en intern verzwakt Duitsland.
Vooral Frankrijk greep de kans, werd een hegemonische macht en probeerde deze machtspositie uit te breiden door middel van vele oorlogen onder Lodewijk XIV in de komende decennia. De Nederlanders beleefden toen de bloeitijd van de Gouden Eeuw en domineerden de wereldhandel nadat ze onafhankelijk waren geworden van de Spaanse Habsburgers.
In feite zijn er maar weinig gebeurtenissen die het Europese continent zo hebben geschokt als deze oorlog.
De Gaulle en Churchhill noemden de Eerste en Tweede Wereldoorlog immers samen de Dertigjarige Oorlog van de 20e eeuw. Beide wereldoorlogen samen duurden bijna 30 jaar (1914-1945, de korte tijd ertussen meegerekend en tegenwoordig is de wetenschap het erover eens dat de Tweede Wereldoorlog niet tot stand zou zijn gekomen zonder de eerste). Deze vergelijking van de twee wereldoorlogen (1914-1945) met de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) doet recht aan het belang van het conflict in de 17e eeuw. Beide oorlogen werden voorafgegaan door enorme sociale veranderingen (vóór de Dertigjarige Oorlog de Reformatie, voor de wereldoorlogen industrialisatie met zijn sociale gevolgen en nationalisme), beide oorlogen verwoestten Centraal-Europa, beide oorlogen leidden tot een hegemonieverschuiving en veel naties werden betrokken bij beide oorlogen.
Misschien, in vereenvoudigde bewoordingen, kan de Dertigjarige Oorlog worden herleid tot een mengeling van vier problemen:
1. Het was een godsdienstoorlog tussen protestanten en katholieken.
2. Het was een oorlog die een einde wilde maken aan de onevenwichtigheid tussen rijke vorsten en geestelijken en arme boeren.
3. Was het in eigen land een machtsstrijd tussen de keizer en de vorsten in het Duitse Rijk? Dit is misschien vergelijkbaar met de vraag van vandaag wie er meer te zeggen heeft in Duitsland - de federale regering of de deelstaten? - of in Europa - Brussel of de staten? In die tijd was er enerzijds de keizer, die eeuwenlang door de Habsburgers was aangesteld en dus in Wenen verbleef, en anderzijds de individuele vorsten (bijv. Saksen, Brandenburg, Bohemen) die onafhankelijk wilden zijn van de keizerlijke macht .
4. Op het gebied van buitenlands beleid was het een Europees conflict, omdat Zweden grote machtsambities had in het Oostzeegebied en Frankrijk een probleem zag in het feit dat het werd omringd door de Habsburgse dynastie, die in het noordoosten voor Duitsland stond, Spanje in het zuidwesten en de Spaanse Nederlanden in het noorden - Frankrijk zat er precies tussenin.
Binnenlands waren de punten 1, 2 en 3, de kwestie van religie, de sociale kwestie en de kwestie van macht bijzonder hot in de Duitse landen. De keizer was van oudsher bijna een Habsburgse en dus duidelijk katholiek, de vorsten waren voor een niet onaanzienlijk aantal protestanten. De kwestie van macht en religie waren daarom in Duitsland met elkaar verweven. Tot op de dag van vandaag is het in de oostelijke deelstaten en in de gebieden die niet meer behoren tot wat de Duitse natie (Bohemen) werd genoemd, protestant. De overgrote meerderheid van de bevolking van Brandenburg is protestants, hetzelfde geldt voor Saksen, ook al ziet Dresden er in zijn barokke pracht niet bepaald protestants uit. Bohemen voegt zich ook bij de protestantse regio's.
Overigens heeft de kwestie van religie het land heel lang verscheurd. Zelfs tot in de jaren zestig, in sommige delen van Duitsland, kon de denominatie van mensen subliminaal worden beïnvloed als het ging om gerechtelijke kwesties, omdat de kwestie van protestants of katholiek bepaalde fatsoenlijke levensstijlen, eerlijkheid of rechtschapenheid enz. ermee in verband werd gebracht.
Het onderwerp raakte pas achterhaald toen het eigenlijk aan het verdwijnen was
was. Deze vragen zouden tegenwoordig niemand meer aangaan, maar tegenwoordig speelt de kerk voor veel mensen geen rol meer van betekenis. Tegenwoordig is het moeilijk voor te stellen dat dit belangrijk was.
Als iemand daar vandaag nog een mening over heeft, kan het zijn dat katholieken meer gelovig zijn of protestantse kerken saai zijn, als iemand al weet wat het verschil is.
De Lamberti-torens
Die Wiedertäuferkäfige an St. Lamberti

Der Prinzipalmarkt, sonntags meist fast menschenleer. Im Hintergrund die Lambertikirche
In Münster is nog steeds het kantoor van de torenwachter, die elke avond uit de hoogste toren van de stad waait, de Lambertikirche. Hij hoort te waken, te waarschuwen voor vuur of vijanden - en dat al sinds 1383. Ook vandaag de dag hoor je hem tussen 21.00 uur en middernacht elk half uur. Het klinkt als een oude misthoorn. In 1923 werd de locatie van de toren afgeschaft omdat de toenmalige inflatie bezuinigingsmaatregelen noodzakelijk maakte. Het protest van de inwoners van Münster leidde ertoe dat het kantoor een jaar later opnieuw werd ingesteld.
Am anderen Ende des Prinzipalmarkts ändert die Straße ihren Namen und heißt ab dort Rothenburg. Von ihr zweigt die Königsstraße ab, in der sich mehrere sogenannte "Höfe" befinden, ehemalige repräsentative Stadtresidenzen des Westfälischen Adels, der bis heute auf dem Land in seinen Wasserschlössern lebt, aber auch Stadtpalais besaß, in denen man die Wintermonaten verbrachte oder bei Stadtaufenthalten wohnte.

Fürstbischöfliches Schloss
Stadthof Hülshoff
Bischöfliches Palais
Kettelersche Kurie
Schlaun Stadthaus
Korff-Schmisingscher Hof
Nordkirchener Stadthof
Merveldter Hof
Erbdrostenhof
Landsbergsche Kurie
Druffelscher Hof und Hensenbau
Kettelerscher Hof
Heeremannscher Hof
Beverfoerder Hof
Droste-Sendenscher Hof
Oerscher Hof
Höfe, ehemalige Stadtresidenzen, des Münsterländer Adels
Vor dem Zweiten Weltkrieg gab es in Münster 40 solcher Höfe. Viele davon existieren heute nicht mehr. Die Bombardierungung Münsters im Zweiten Weltkrieg hat das Stadtbild nachhaltig verändert. Der Stadthof Hülshoff ist genauso verschwunden wie der Kettelersche Hof, das Schlaunsche Stadthaus oder der Merveldter Hof.
Die übrigen, wiederaufgebauten Höfe sind auch heute noch stadtbildprägend, wenn auch das Innere nicht wiederhergestellt wurde.
Der einzige Hof, der im Rahmen einer Führung besichtigt werden kann, ist der Erbdrostenhof.
Hier ein paar Eindrücke von besonders schön wiederaufgebauten Höfen.

De adel van Münster woonde in waterburchten op het platteland, die meestal tot een dag rijden van Münster verwijderd waren. Voor stadsverblijven of voor de winter hadden deze aristocraten representatieve stadspaleizen, die in Münster "binnenplaatsen" worden genoemd.
De eigenaren waren onder meer de zogenaamde erfelijke mannen, een sociale groep die vanaf de 12e eeuw als gevolg van de bisschoppen opkwam en naam had gemaakt als eersteklas burger in het concilie en in de verdediging . Vanaf de 15e eeuw werden ze als nobel beschouwd. Deze erfelijke mannen waren een exclusieve kring die alleen onder elkaar of in de penadel of in dynastieke families trouwden, huwelijken met gewone burgers kwamen niet voor. Geen enkele andere familie kwam in de gelederen van de erfelijke familie, er was slechts één nieuwe toevoeging, de familie von Drolshagen in de 14e eeuw. De families vergaarden vaak aanzienlijke rijkdom door commerciële activiteiten in het kader van de Hanze of door hoge ambten als kanunniken, lekenrechters, droste, enz.
Hun stedelijke woonplaatsen verschilden aanzienlijk van de huizen van de burgers. De herenhuizen zijn smal en verticaal zoals die op de Prinzipalmarkt, ze hebben een arcade op de begane grond, twee verdiepingen erboven en eindigen met een of twee rijk versierde gevelvloeren.

Typische herenhuizen op de Prinzipalmarkt
Daarentegen waren de aristocratische rechtbanken lager, vaak twee verdiepingen hoog en meer horizontaal georiënteerd. Er was door de eeuwen heen geen consistente stijl van de binnenplaatsen; In de Middeleeuwen leken de hofjes nog op kleine kastelen, zoals de Bispinghof, die naast torens zelfs een slotgracht had. In de 17e eeuw ontwikkelde zich een type gebouw dat een eindje van de straat af stond en een eenzijdige vleugel had; vanaf de eerste helft van de 18e eeuw werden barokke bouwwerken in de stijl van een Hôtel particulier gebouwd, dat een U-vormig complex met drie vleugels vormde dat een binnenplaats, de Cour d'honneur, omsluit. De middelste vleugel, het corps des logis, werd gebruikt voor representatie, terwijl de linker- en rechtervleugel, de privé-appartementen, de woonruimtes waren van de dame en de heer.
Onderstaande foto toont een maquette van het Beverfoerder Hof aan de Königsstraße. Het komt overeen met het klassieke Hôtel particulier. Het model staat in het stadsmuseum.
Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw kwamen de hofjes weer dicht bij de straat, zoals het Kettlersche Hof in de Königsstraße.
De oudste nog bestaande aristocratische hoven uit de 17e en 18e eeuw in de stad zijn gemaakt van grove, rode baksteen, de ramen en poortkozijnen zijn gemaakt van zandsteen. Gevels zijn vaak versierd met afbeeldingen en het wapen van de eigenaar.
Toegegeven, er waren stedelijke aristocratische rechtbanken in veel andere Duitse steden, evenals in Frankrijk en Italië, maar nergens anders was er zo'n dichtheid als in Munster, waar ze van rechtbank tot rechtbank stonden, vooral in de Königsstrasse.
zie Müller, Eugen: Die Adelshöfe der Stadt Münster iW, Münster (Westf.), 1921, Universiteits- en Staatsbibliotheek Münster, urn: nbn: de: hbz: 6: 1-8009
(Ik zou de bewering van de auteur Eugen Müller over de unieke dichtheid van hotels in Munster, die hij zelfs in een Europees referentiekader plaatst, niet delen. In Parijs zijn er even dichte opeenhopingen van hôtels particuliers, vooral in de districten Marais en Faubourg Saint-Germain, bijvoorbeeld aan de Rue de Grenelle en de Rue de Varenne.)
Tijdens het Westfaalse Vredescongres aan het einde van de Dertigjarige Oorlog dienden de adellijke huizen in Münster als onderkomen voor de gezanten die aan de onderhandelingen deelnamen.
Veel van de binnenplaatsen bestaan tegenwoordig niet meer, vooral de Tweede Wereldoorlog had het moeilijk met de historische kathedraal, maar sommige werden herbouwd en vormen nog steeds het stadsbeeld, zelfs als het interieur niet is hersteld.
Sommige van deze binnenplaatsen bevonden zich aan de Königsstraße, de straat geeft geen gesloten historisch beeld zoals de Prinzipalmarkt, maar je kunt nog steeds begrijpen welk effect de woningen in het verleden hadden.
Druffelscher Hof

Druffelscher Hof, Picassoplatz 1
De beste plaats om te beginnen is op Picassoplatz 1. Daar zie je de klassieke gevel van het Druffelschen Hof, gebouwd door Clemens August von Vageres. Naast de deur is de zogenaamde Hensenbau met een neobarokke entree. De Hensenbau werd pas in 1911 gebouwd. De moderniteit is al te herkennen aan de naam "Bau". Het behoort niet tot de adellijke hoven, maar samen met het Druffelschen Hof herbergt het nu het Picasso Museum.
Hensenbau

Hensenbau
Kettelerscher Hof
Schräg gegenüber vom Hensenbau lag der Kettelersche Hof, Königstraße 51-53. Er wurde 1783-1789 im klassizistischen Stil von der Familie von Ketteler zu Harkotten erbaut, die den Vorgängerbau 1782 von begüterten Bürgerfamilien gekauft hatte.
Während der Verhandlungen zum Westfälischen Frieden residierte dort in den Jahren 1644 bis 1648 zuerst der Hauptgesandte des Kaisers, Maximilian Graf von Trautmannsdorff, und ab 1647 der spanische Gesandte Antoine Brun. Im Zweiten Weltkrieg wurde der Hof komplett zerstört. Heute steht dort ein modernes Büro- und Geschäftshaus, auf das man in Münster sehr stolz ist und es als Aushängeschild bezeichnet. Über dem Eingang erinnert nur noch der Schriftzug Kettelerscher Hof an den Vorgängerbau.
Die Familie von Ketteler ist ein altes westfälisches Adelsgeschlecht, das aus Hüsten, heute Arnsberg stammt. Die Familie gliederte sich in verschiedene Zweige und hatte hohe Ämter als Bischöfe oder Herzöge von Kurland und Semgallen im Baltikum.
Ihr Landsitz war das Schloss von Ketteler, ein Barockbau, der der Öffentlichkeit nicht zugänglich ist, da er für private Zwecke genutzt wird.
Heeremannscher Hof

Heeremannscher Hof, Königstraße 47

Iets verderop, Königsstrasse 47, staat het Heeremannsche Hof, een renaissancegebouw uit 1549. Het is het oudste hof van Münster, gebouwd in de laatgotische periode en later herbouwd in renaissancestijl. Vroeger waren er twee hofjes van baron Heeremann-Zuydiwyk aan Surenburg, naast elkaar aan de Königsstraße. Het westelijke deel van de boerderij is gebouwd in 1549, het front in 1564. De boerderij is in de loop der eeuwen meerdere keren van eigenaar veranderd totdat het in het bezit kwam van de Nederlandse familie Heeremann-Zuydtwyk op Surenburg, die zich in Westfalen had gevestigd.
Tegenwoordig is daar de administratieve rechtbank van Münster gevestigd.
Het gezin woont op Slot Surenburg in Hörstel in het Tecklenburger Land. Deze waterburcht is het belangrijkste seculiere gebouw in het Tecklenburger Land en is bijzonder schilderachtig. Het is niet toegankelijk voor bezoekers, dus je kunt het alleen van buitenaf zien.
Droste-Sendenscher Hof
Beverfoerder Hof
Gebaut wurde dieser Hof, eine idealtypische repräsentative, barocke Dreiflügelanlage, von 1699 bis 1702. Der Bauherr war Bernhard Engelbert Christian von Beverfoerde-Werries und der Architekt dieses wohl ehemals prächtigsten Hofes von Münster war der Baumeister Gottfried Laurenz Pictorius (1663 - 1729), genannt "der Jüngere", der auch Schloss Nordkirchen, das größte Wasserschloss des Münsterlandes, das Westfälische Versailles, baute. Auf Pictorius gehen ferner alle weiteren Höfe in Münster zurück, die nach dem Vorbild französischer Hôtels particuliers gebaut wurden: Der Merveldtsche Hof, der Korff-Schmisingsche Hof, die Landsbergsche Kurie, die Kettelersche Kurie und das Bischöfliche Palais.

Der mittlere Flügel, der Corps des logis, diente der Repräsentation, während der linke und der rechte Flügel, die Appartments privés, die Wohnbereiche jeweils der Dame und des Herrn waren.

Beverfoerder Hof, Königstraße 46
Von dem Beverfoerder Hof blieb nach Kriegszerstörung nur ein Seitenflügel im Original erhalten, den man auf den beiden Fotos sieht.
